Van Fatima tot de Algarve

8 juni 2021 - Sintra, Portugal

Onderweg naar Sintra. 

Zaterdag hebben wij tijdens onze verplaatsing van Fátima naar Sintra twee geplande tussenstops gemaakt. Het weer was weer uitstekend voor sightseeing. Onze eerste stop lag maar 3 kwartier van Fátima verwijderd en was in Alcobaça. Vooruit, nog één keer een klooster. Het klooster Santa Maria de Alcobaça is een klooster uit de 12de eeuw en door de eerste Portugese koning  Alfonso Henriques gesticht. In Portugal zijn de monarchie en de kerk eeuwenlang nauw met elkaar verbonden geweest. Het dak van de kerk wordt door een groot aantal zuilen gedragen. In een kapel staan twee enorme en rijk gedecoreerde tombes. In de één ligt koning  Pedro I die in 1357 koning van Portugal werd. In de andere tombe ligt zijn minares Inês de Castro die in opdracht van de vader van Pedro I werd vermoord. De kapel waar de tombes staan heeft ook mooie glas in lood ramen. In de loop der tijd werd er steeds meer aangebouwd. Het klooster heeft veel mooie zalen en met alle beschrijvingen bij en over de zalen kreeg je een goede indruk hoe het klooster werd gebruikt en hoe er werd geleefd. De huidige keuken stamt uit de 18de eeuw en heeft twee enorme met geglazuurde tegels bedekte schoorstenen voor de afvoer van de rook. Het is zeker de moeite waard om dit klooster te bezoeken als je in de buurt bent. Hierna gingen wij weer terug naar de middeleeuwen en bezochten het prachtig ommuurde stadje Obidos. Vlak voor de stadspoort is een parkeerplaats waar je gratis kan parkeren. Je kan dan meteen ook het aquaduct nog meepakken hoewel dat er niet echt verzorgd uitziet. Vanaf de parkeerplaats stonden wij binnen een paar tellen binnen de stadsmuren. Voor het eerst tijdens onze reis was er sprake van enige toeristische activiteit. Niet dat het er superdruk was hoor maar wij waren nu niet alleen. Veel Portugese gezinnen besteedden de vrije zaterdag met een bezoek aan het stadje. Als je geen hoogtevrees hebt, kan je over de stadsmuren het hele stadje rondlopen. Het loopgedeelte is soms ernstig smal. Lia heeft nog een poging gewaagd maar koos naar ampel beraad toch eieren voor haar geld. Vanaf de stadsmuren heb je een prachtig uitzicht op de nauwe straatjes en de omgeving. Het kasteel zelf was gesloten maar dat mocht de pret niet drukken. Wij hebben ruim de tijd genomen om van het leuke en originele Obidos te genieten en lekker te lunchen. Tijdens de restant van de autorit konden wij de indrukken van Alcobaça en Obidos even verwerken en rond de klok van zessen arriveerden wij bij Guesthouse Galo Preto net buiten Sintra. Hoe toepasselijk kan het zijn want Galo betekent haan. Zoek in google translate niet op wat Galo Preto betekent want dan krijg je een hele vreemde vertaling haha(iedereen gaat nu natuurlijk naar google). Onze gastvrouw moest er zelf om lachen toen ze vertelde wat de Engelse vertaling was. De naam komt van een haan die bij het huis liep en zeer dominant was. Het guesthouse is een aanrader. Perfecte gastheer en gastvrouw, brandschoon, heerlijk rustig en je kan makkelijk parkeren. Het ontbijt was een feestje. Naast de heerlijke verse broodjes maakt de gastheer hele lekkere kleine biologische hapjes waarvan de ingrediënten uit eigen tuin komen. Het is een ware smaaksensatie en bij de desserts mogen de gasten raden waaruit het hoofdingrediënt bestaat. De eerste keer hadden wij iets roods en dachten aardbeien te proeven, bleek het van rode bieten te zijn gemaakt. De tweede keer leek het op chocolademousse, bleek het van zoete aardappelen te zijn gemaakt, heel bijzonder.
Het is inmiddels zondag en misschien is het niet zo handig om Sintra in het weekend te bezoeken omdat dit een zeer populaire bestemming is. Het ligt iets ten westen van Lissabon en kan ook makkelijk met de trein worden bereikt. Gelukkig viel de toeristenstroom nu reuze mee. De buitenlandse toeristen laten het nog afweten. Van onze gastheer hadden we een tip gekregen waar wij de auto gratis en dicht bij het historische centrum konden parkeren. In het historische centrum is alleen lokaal verkeer toegestaan. De tuktuk’s profiteren daarvan. Je kan ook bus 434 nemen. Dat is een hop on-hop off bus. Sintra is op een steile heuvel gebouwd en twee bezienswaardigheden, die wij ook wilden zien, liggen natuurlijk bovenaan. Wij hebben echter de stoute schoenen aangetrokken en de heuvel tot aan het Moorse kasteel beklommen. Wat hadden wij een spijt dat wij onze lange broek aanhadden. Het water stond in… afijn u weet wel. Dat komt zo; toen wij bij het guesthouse wegreden was het bewolkt en stond er een aardig windje. Maar tijdens onze klim naar boven klaarde het steeds verder op. Sintra heeft namelijk een microklimaat. ’s-Avonds trekt het langzaam dicht en zie je de top van de heuvel niet en de volgende dag klaart het in de loop van de ochtend helemaal op. Vandaar het zweet onder de oksels. Na drie kwartier tot een uur klimmen waren we dan eindelijk bij de ingang van het kasteel dat op de top ligt. Het kasteel dateert uit de 9de eeuw in de tijd dat de Moren de macht op het Iberisch schiereiland hadden. Van het kasteel staan alleen nog de muren en een aantal wachttorens overeind. Als je over de muren loopt zie je goed hoe groot de waarde van de strategische ligging was. De vergezichten zijn enorm. Vanaf één kant zag je de volgende highlight, het Palácio da Pena, schitteren in de zon.  Gelukkig was het vanaf het kasteel nog maar een klein stukje dalen en klimmen naar het Palácio. Dit paleis is één van de grote trekpleisters van Sintra en hier was de animo behoorlijk maar prima te doen. Het paleis is zeer fotogeniek door zijn rode en gele tinten en de mooie vormen. Je kan een ticket voor de tuin/park kopen maar ook een combiticket waardoor je ook paleis van binnen kan bezichtigen. Dat laatste hebben wij gedaan. Als het interieur je niet interesseert heb je voldoende aan een ticket voor het park. Je kan dan ook bij het paleis komen en mooie foto’s maken. In eerste instantie was er op de huidige plek een klooster. Toen het klooster In verval raakte besloot koning Ferdinand in 1838 om het vervallen klooster te restaureren. Er werden verblijven bijgebouwd en het paleis werd een zomerresidentie voor de koninklijke familie. Na de revolutie in 1910 werd de Portugese staat de eigenaar van het pand en werd het een museum. Vele foto’s rijker konden  wij weer afdalen naar het historische centrum. Dat vergt niet zoveel energie. Bij de auto werden wij eindelijk van de warme lange broeken verlost en alsof het niet genoeg was bezochten wij ook nog Quinta da Regaleira dat lange tijd door de ‘rich and famous’ werd bewoond. Het landgoed omvat een prachtig mystiek park met grotten, waterpartijen, banken, torentjes en een prachtige bron dat echter niet de functie van waterbron had. In de bron zit een prachtige gedraaide trap en de vorm heeft vermoedelijk met tarrot rituelen te maken. Via een grot belandden wij weer in een ander deel van het park. Het was prachtig om al wandelend over de steile paadjes steeds iets nieuws te ontdekken. Het huis/paleis heeft door zijn vormen ook iets mystieks. Het interieur was wel ok om te zien maar na wat wij al hadden gezien niet speciaal. Misschien was het de overdaad. Het park vergoedde echter alles. Hierna was de koek wel op en gingen wij terug naar het guesthouse. Het eten werd nog een uitdaging omdat vreemd genoeg veel restaurants op zondag gesloten waren. Helaas ook het restaurant waar wij na een tip van onze gastheer zaterdagavond uitstekend hadden gegeten. Uiteindelijk iets gevonden dat de maag vulde maar kip en patat was nou niet het culinaire hoogstandje waarop wij zaten te wachten.
Maandag was de vertrekdag vanuit Sintra maar wij hadden besloten om in de ochtend Palácio National de Sintra te bezoeken. De auto konden  wij weer op dezelfde plek parkeren en binnen 10 minuten stonden wij bij het paleis. Ojee, het is maandag. Wij zullen toch niet voor een gesloten deur staan?! Gelukkig was het lot ons goed gezind. Dit musea op maandag gewoon open. Ook dit was een koninklijk paleis met prachtig gedecoreerde plafonds. In eerste instantie was dit paleis door de Moren gebouwd maar nadat koning Alfonso Henriques Sintra op de Moren veroverde nam hij daar zijn intrek. Zijn opvolgers bouwden er later ook weer vertrekken aan vast waardoor er een prachtig paleis is ontstaan dat wederom de moeite waard is om te bezoeken. Terug bij de auto raakten wij in gesprek met een Duits gezin die zes maanden onderweg waren op Madeira en in het vasteland van Portugal. Van hun kregen wij nog een goede tip over Setubal en de kust aldaar. Waarschijnlijk volgen wij dat wel op zodat wij maandagochtend maar een kort stukje hoeven te rijden naar het vliegveld van Lissabon. Zover is het gelukkig nog niet. Wij stonden nog in Sintra en met een omweg via Mafra, waar één van de grootste paleizen van Portugal staat, zijn wij naar de Algarve vertrokken. Ten zuiden van Lissabon werd het landschap opvallend droog en vol gele ‘graslanden’. Een blik op de thermometer in de auto verraadde ons dat het 35 graden was. Joh, dat kan helemaal niet, zeiden wij tegen elkaar. Een uur geleden was nog 22 graden. Die thermometer is kapot. Dus niet, Daar kwamen wij achter toen wij even de auto met airco stapten. Olala, wat een hitte. Verder was het een saaie bedoening op een stille tolweg. We waren blij dat wij rond half zes in Lagos waren.  Wij zitten in een eenvoudig maar schoon complex. Het is er erg rustig waardoor ons huisje op het zwembad uitkijkt. Hier blijven wij in ieder geval 3 nachten en misschien wel langer. Wat wel zeker is, is dat het tropisch warm is en dat wij een loopmaatje van Coen bezoeken die in Lagos woont.

Groetjes, 
Coen en Lia 

Foto’s